woensdag 1 oktober 2014

Straatstof: Half vijf.

Het is half vijf in de morgen als mijn wekker gaat. Ik spring uit bed en wankel. Mijn linker oor zit dicht en er ligt een grijze waas over m'n ogen. Snel druk ik de waterkoker aan en kam ondertussen mijn haren. Uit de koelkast haal ik de zak met broodjes die ik gisteravond gesmeerd heb. Ik giet een beker oploskoffie naar binnen en kauw doelmatig op een broodje Camembert. Nu nog even tandenpoetsen en dan snel de trappen af naar het fietsenhok.
Vijf over vijf, ik spring op mijn fiets. Tegen m'n voorhoofd zit een mijnwerkerslampje gedrukt en m'n achterhoofd knippert rood. Snel de berg af nu, op de stad aan. Er is geen hond op de weg. Hier en daar een krantenbezorger in een afgejakkerde Renault. Die laten ze met draaiende motor en open deur gewoon midden op de weg staan, terwijl ze met een krantje een portiek binnenrennen. De man van de kroeg dweilt zijn vloer. Zo vroeg al. Straks heeft hij daar geen tijd meer voor, wanneer de metromond begint met het uitspuwen van mensen. En een glazenwasser haalt een zeem over de ruit van de bakker. De man ziet blijkbaar meer in de duisternis dan ik. Nee, er is bijna geen hond op de weg, zelfs de vogels zijn nog niet wakker. Systematisch rijd ik door rood.
Het ranke lijf van de Eiffeltoren doemt op aan de horizon. Nog een kwartier en ik ben er.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten