dinsdag 7 mei 2013

Bandenspanning: Inhaalbehoefte.


Wat is dat toch met sommige automobilisten. Dat ze, zodra ze een fietser zien, de behoefte krijgen om deze in te halen. Zelfs als je op je racefiets met vijftig kilometer per uur een berg af scheurt. Ze laten je een ongeluk schrikken door te claxonneren terwijl ze je voorbij stuiven. En vervolgens gaan ze voor je hangen. Of ze staan ineens op de rem. Want ze zijn op vakantie. En willen van het uitzicht genieten.
Ik snap dat wel. Het uitzicht is fenomenaal. Hoe vaak ik mijn berg ook op fiets, het landschap is elke keer anders. Ja, automobilist, ik snap u wel, maar laat mij fietsen. Ik ben niet op vakantie, ik ben werkloos. En die afgang is mijn beloning.
Eerst ben ik negen kilometer omhoog gefietst. Deels en danseuse, staand op de pedalen, dan voel ik me heel stoer. Ook al ga ik maar zeven kilometer per uur, oké, zes en een half dan. En heb ik morgen last van m'n knieën. Maar dat is morgen. Ne serre pas la main du diable, avant de l'avoir rencontrer. Ik probeer in veertig minuten boven te zijn, want dat lukte me tien jaar geleden ook. En toen had ik nog geen racefiets, maar een zware mountainbike. En een bungelende tas aan het stuur, met een extra fles water.
De eerste kilometer lukt het me nog om m'n lippen op elkaar te houden. Tijdens de tweede kilometer begint de ademnood, maar klem ik desondanks mijn tanden opeen. Vanaf de derde kilometer laat ik m'n mond openhangen. Ik voel mijn hart pompen, m'n strot wordt droog. En de insecten denken dat ze welkom zijn. Ik heb het veel te warm, maar plaats om een kledingstuk in op te bergen heb ik niet en ik krijg de rits van m'n jasje niet open. Het zweet knalt uit mijn huid, iets knelt bij mijn oksels. M'n longen staan op knappen en ik voel steken in mijn hart. Toch moet ik verder. Je moet stijgen om te kunnen dalen. Hoe hoger je gaat, hoe langer je straks mag vliegen.
Dus, automobilist, gun mij als u blieft mijn afgang. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten