zondag 12 mei 2013

Arbeidsintegratie: Marguerite



Vandaag zijn we maar met z'n drieën op de groepsbijeenkomst. Drie vrouwen. Eén ervan is Marguerite. Zoals gewoonlijk ziet ze er prachtig uit. In verschillende tinten groen. Een strakke lichtgroene spijkerbroek, een donkergroen truitje met V-hals, een groenig sjaaltje dat losjes om haar hals gedrapeerd zit en blote voeten in groen gelakte instappers. Zelfs de steentjes in haar oorbellen fonkelen groen. En aan haar arm hangt een grote zeepkleurige handtas.
Je zou haar begin vijftig schatten, maar eigenlijk is ze zestig en daarmee de oudste van onze groep. Voor de meesten zou ze een moeder kunnen zijn, voor sommigen zelfs een oma. Ze is meer dan veertig jaar verpleegster geweest, in het ziekenhuis, maar ze trok het niet meer, al dat leed, al die pijn, al die opgegeven hoop. Nu zoekt ze wat anders. Ze zou best uitvaartmedewerkster willen worden en lijken afleggen, maar de verkoop trekt haar meer. Het liefst in een chique boetiek. Broeken, schoenen, sieraden, ondergoed, alles vindt ze goed, 'ze is geen racist'.
Nooit eerder was ze werkloos, nooit eerder voelde ze zich zo nutteloos. Ze eet teveel koekjes en is al zeven kilo aangekomen. Dat betekent dat ze eerst nog dunner was, bedenk ik me. In de pauze rookt ze twee peuken, want straks moet ze weer uren binnen zitten. Daar krijgt ze stress van. Als het haar echt te veel mocht worden kan ze een beroep doen op haar elektronische sigaret, maar dat is toch anders.
Wekelijks gaat ze dansen. Bij de thé dansant in de grote stad, 'de bejaardendisco', daarvoor rijdt ze wel zeventig kilometer. In ons stadje is er ook één, maar die heeft geen goede dansvloer. Marguerite moet parket hebben om goed te kunnen walsen. Dansen is haar enige plezier. Toen er sneeuw voorspeld was, had ze haar auto uit voorzorg zelfs aan de voet van de berg gezet. Marguerite woont hoog. Vanmiddag mag ze weer. 

donderdag 9 mei 2013

Café 'Tout va Bien': Esther


Soms heeft ze vreetbuien. Het begint met 'lekkers'. Een stukje chocolade. Nog een stukje. En nog één. Oh, de reep is nu toch al bijna op. Dan zijn de koekjes aan de beurt. De verpakking moet leeg. Nee, dat moet niet, maar zo gaat het gewoon. En dan dat restje pinda's er nog even achteraan. Als het 'lekkers' op is gaat ze de potjes langs. Een lik nutella. Nog eens de vinger in de pot. Even een lepeltje pakken. Jee, ze is al halverwege. Genieten doet ze er allang niet meer van, maar stoppen kan ze niet. Alles moet op. Alles moet weg. De kastjes moeten leeg. Tijdens het lepelen bedenkt ze wat ze hierna zal eten. Wat is er over?
Al voordat ze begint met eten weet Esther dat ze zich straks schuldig zal voelen. Dat ze straks van zichzelf walgt. Toch weerhoudt dat haar niet. De gedachte lijkt haar zelfs naar het keukenkastje te duwen. Is ze autodestructief?
Ze gaat pas laat naar bed. Met een onstuimig kloppend hart. Van al die suikers en al dat zout. Ze probeert zichzelf gerust te stellen door zich voor te nemen morgen alle maaltijden over te slaan. Om te beginnen met een schone lei. Enkel groente en fruit. En de trap nemen in plaats van de lift.
Nu al weet ze dat dit haar niet zal lukken.
Tijdens haar zwangerschap is ze zestien kilo aangekomen. Regelmatig hoort ze: 'Och, maak u niet dik, die extra kilo's vliegen er zo weer af!' Maar haar zoon is al bijna dertien.
Wat zoekt ze? Wat haalt ze uit die Nutella? Waarom wil ze dat haar kiezen blijven malen? Eet ze de verveling weg? Voelt ze zich nuttig door iets te 'doen'? Of is het enkel dat verdomde beloningscentrum in haar hersenen dat kreunt dat ze door moet gaan?
Gister heeft ze een elektronische sigaret gekocht. Niet dat ze rookt, nooit gedaan. Nicotine zit er ook niet in. Enkel de smaken aardbei en vanille. Voor een suikerige smaak in haar mond. Hopelijk weerhoudt het haar de gang naar het keukenkastje.
'Mijn man heeft me dun gehuwd', verzucht ze. Ze zuigt aan het zwarte pijpje en trekt een vies gezicht.

dinsdag 7 mei 2013

Bandenspanning: Inhaalbehoefte.


Wat is dat toch met sommige automobilisten. Dat ze, zodra ze een fietser zien, de behoefte krijgen om deze in te halen. Zelfs als je op je racefiets met vijftig kilometer per uur een berg af scheurt. Ze laten je een ongeluk schrikken door te claxonneren terwijl ze je voorbij stuiven. En vervolgens gaan ze voor je hangen. Of ze staan ineens op de rem. Want ze zijn op vakantie. En willen van het uitzicht genieten.
Ik snap dat wel. Het uitzicht is fenomenaal. Hoe vaak ik mijn berg ook op fiets, het landschap is elke keer anders. Ja, automobilist, ik snap u wel, maar laat mij fietsen. Ik ben niet op vakantie, ik ben werkloos. En die afgang is mijn beloning.
Eerst ben ik negen kilometer omhoog gefietst. Deels en danseuse, staand op de pedalen, dan voel ik me heel stoer. Ook al ga ik maar zeven kilometer per uur, oké, zes en een half dan. En heb ik morgen last van m'n knieën. Maar dat is morgen. Ne serre pas la main du diable, avant de l'avoir rencontrer. Ik probeer in veertig minuten boven te zijn, want dat lukte me tien jaar geleden ook. En toen had ik nog geen racefiets, maar een zware mountainbike. En een bungelende tas aan het stuur, met een extra fles water.
De eerste kilometer lukt het me nog om m'n lippen op elkaar te houden. Tijdens de tweede kilometer begint de ademnood, maar klem ik desondanks mijn tanden opeen. Vanaf de derde kilometer laat ik m'n mond openhangen. Ik voel mijn hart pompen, m'n strot wordt droog. En de insecten denken dat ze welkom zijn. Ik heb het veel te warm, maar plaats om een kledingstuk in op te bergen heb ik niet en ik krijg de rits van m'n jasje niet open. Het zweet knalt uit mijn huid, iets knelt bij mijn oksels. M'n longen staan op knappen en ik voel steken in mijn hart. Toch moet ik verder. Je moet stijgen om te kunnen dalen. Hoe hoger je gaat, hoe langer je straks mag vliegen.
Dus, automobilist, gun mij als u blieft mijn afgang. 

maandag 6 mei 2013

Arbeidsintegratie: Lieve Rosa



We moeten onszelf een brief schrijven. Over dat wat we nog nooit tegen onszelf hebben durven zeggen. Niemand zal het lezen, behalve wijzelf. Ik vertrouw het voor geen meter en neem me voor om in het Nederlands te schrijven, maar wat. De andere werklozen lijken zichzelf heel wat te vertellen te hebben. Druk pennend zitten ze over hun papier gebogen. Vooralsnog houd ik me bezig met irrelevante details. Zal ik de dag erbij vermelden, en het weer buiten? En welke aanhef zet ik erboven, Lieve Rosa of Beste Rosa? 'Beste' klinkt zo afstandelijk en 'lieve' is weer zo klef. Ik kies toch maar voor die laatste, anders moet ik straks naar een psychotherapeut om uit te zoeken waarom ik mezelf onbewust niet lief genoeg vind.
En dan?
M'n buurman heeft zichzelf al een halve pagina geschreven. Misschien is dat het probleem: ik heb mezelf niks te vertellen.
Je pense donc je souffre. Begeleidster Céline belt ondertussen met een vrouw die schreeuwt. Ze hebben het over een aanstaande vakantie naar Spanje. Hoe moet ik me hier ooit concentreren?
Ik lach mezelf uit, waarom zou ik dit serieus nemen?
Ineens krijg ik inspiratie en schrijf mezelf dat de lucht bewolkt is en dat er in het lokaaltje een natte jassen-geur hangt. Van buiten klinken stemmen van de sportende jeugd. De winter duurde lang, maar eens komt de zomer. Een lange, zonnige zomer.
Is dat de boodschap van deze oefening? Dat je jezelf niet te serieus moet nemen om allerlei mogelijkheden te kunnen zien?
Céline rondt haar telefoongesprek af en ineens lijkt iedereen uitgeschreven te zijn. Alsof ze aan het notuleren waren. Ik doe alsof ik er met moeite een allerlaatste zin uitpers en zet er een punt achter. We moeten de brief in een enveloppe doen en deze aan onszelf adresseren. Céline zal ze over drie maanden op de post doen. Dat is het mooie van Frankrijk, de ene instelling houdt de andere in stand. En dan kan ik de brief thuis bij het oud papier doen. De cyclus der vergankelijkheid is een vruchtbare werkverschaffer.

vrijdag 3 mei 2013

Café 'Tout va Bien': Bernard


Hij zwijgt evenveel als dat zijn vrouw praat. Maar als ze de kamer uit is brandt hij los. Vroeger hadden ze een varkensfokkerij, met wat koeien en kippen erbij. Naar de winkel gingen ze nauwelijks, vlees genoeg in de stal en de groente kwam uit de tuin. Nu ze met pensioen zijn leven ze nog altijd in autarkie. De vriezers zijn gevuld met hun eigen eenden en parelhoenders. Binnenkort zijn de konijnen en kippen aan de beurt. Niks is zo heerlijk als une vieille poule, een oude kip. Lekker vet. Voor in de soep of aan het spit. Een kip is na een jaar al oud.
Uit de natuur valt ook veel te halen. Wat dacht ik van een salade van paardenbloemblad, of een brandnetelsoep. En gister heeft hij kilo's asparagus geplukt, een wilde asperge, daar maakt zijn vrouw omeletten van.
Ze maakt ook jam. Wel vijftien soorten. Aardbei, peer, framboos, maar ook kweeappel, kastanje en tomaat. In grote weckpotten van twee kilo. Ze eten er driemaal daags van, zo heerlijk is het. Bernard glundert ervan. Ja, hij is er trots op, op de jam die zijn vrouw maakt. Die 'wij' maken, zegt hij. Is hij zijn vrouw en zijn vrouw hem? Praten ze eigenlijk samen als zij het hoogste woord voert?
Over enkele dagen gaan 'wij' paardenbloemjam maken, à la lune vieille, net nadat het volle maan is geweest. De bloemen zijn op z'n lekkerst als de maan er vol over heen geweest is.
Dan komt zijn vrouw binnen en doet hij er weer het zwijgen toe. 

donderdag 2 mei 2013

Crisissokken.


Uit de sok die aan Bonbons rechtervoet zit, steken twee tenen. Hij vroeg zich al af waarom zijn schoen steeds zo langs bepaalde tenen raspte. 'Het zijn crisissokken', zeg ik. 'Vroeger stopten de mensen hun spaargeld in een oude sok. En dan legden ze hem onder hun bed. Nu het vertrouwen in de banken weg is, komt die tijd weer terug. Zeker nu er steeds strenger gecontroleerd wordt op zwart geld en verzwegen bankrekeningen in een wazig buitenland. Maar jouw sokken zijn crisissokken, daar kom je niet ver mee. Sommige mensen hebben een gat in hun hand, jij hebt er één in je sok.'
Vertwijfeld kijken we naar de twee tenen.
In de tijd van mijn Grootmoeder zou de sok onderhanden genomen worden. Met naald en maasgaren zou ze het gat gedicht hebben. Wellicht met het idee om het familiekapitaal in stand te houden. Dat laatste is mislukt.
Bonbon steekt zijn voet onder de dekens. Cacher la crise. De crisis camoufleren, verstoppen. Ook een manier van stoppen.
De volgende morgen steken er drie tenen naar buiten.
Een week later ligt de sok onder het bed.
Leeg.
Morgen verstuur ik onze belastingopgave.

dinsdag 30 april 2013

Arbeidsintegratie: Speelkwartier



Alles wordt gepresenteerd als een spel. De eerste keer dat alle werklozen bij elkaar kwamen voor de tweewekelijkse groepsbijeenkomst deden we het Spiegelspel. Vandaag doen we 'c'est gagné!'. Dat betekent dat we op de website van het arbeidsbureau naar functies moeten zoeken die we graag zouden willen hebben. Begeleidster Céline zegt dat we de etiketjes moeten noteren die het arbeidsbureau op de beroepsgroep geplakt heeft. We mogen over heel Frankrijk zoeken en de banen hoeven niet overeen te komen met de eventuele diploma's en ervaring die we in werkelijkheid hebben.
Vrijblijvend spelen op het schoolplein.
'Sociologue' tik ik in, die valt samen met anthropologue onder K2401. Vervolgens probeer ik 'journaliste' (E1106). Voor beide beroepen heb je minstens universiteit en drie jaar ervaring nodig. Sowieso is er in de weide omtrek van mijn stadje geen K2401 of E1106 nodig. Ik eet een appel. Dat deed ik vroeger tijdens het speelkwartier ook altijd.
Ter dagafsluiting doen we De Chinese Spiegel. We moeten opschrijven 'wie we zouden zijn als'. Welk fictief personage en welk (historisch) persoon, welk dier en welk kledingstuk. Ik zou de stoere, rechtvaardige Zorro zijn en de fantasierijke, doorgedraaide Diederik Stapel. Als dier kies ik een kameleon, omdat die zich uiterlijk zo aanpast dat 'ie in het decor verdwijnt, terwijl hij vanbinnen dezelfde blijft. En als kledingstuk? Tja. Een onderbroek lijkt me onsmakelijk, al kun je daar natuurlijk ook romantischer ideeën bij hebben. Sokken zitten in dezelfde categorie. Ik kies een muts, die houdt tenminste je hersenen warm en je kunt 'm altijd nog over je ogen trekken als je er genoeg van hebt.
Op de site van het arbeidsbureau kan ik hun etiketjes echter niet vinden.

Homohuwelijk III: Rosa.


Rosa is voor het homohuwelijk. En adoptie door twee mensen van dezelfde sekse vindt ze iets heel gewoons voor een moderne maatschappij. Bij alleenstaande ouders heeft ze ook geen twijfels. Sterker nog, voordat Bonbon in haar leven kwam, zag ze zichzelf best in haar eentje een kind krijgen.
Bang voor de blik van de buitenwereld is ze niet. Als ze je niet confronteren met je thuissituatie, dan treiteren ze je wel met je 'sokken van De Zeeman' of omdat je naam rijmt op koeienvlaai. Zo gaat dat nou eenmaal in de wereld. Een kind zal daar als volwassene ook continu mee te maken krijgen. Je hebt als mens niet alles in de hand, laat staan als ouder, tot waar kun je en moet je je kind beschermen?
Dat een kind een liefdesbaby hoort te zijn – met liefhebbende ouders die hun rol perfect uitvoeren – en anders niet geboren zou moeten worden, vindt Rosa een naïeve gedachte. Je zou het iedereen toewensen, maar het komt nou eenmaal niet altijd overeen met de realiteit. Ieder mens heeft zijn sterke- en zwakke punten, het kind eveneens. Geen enkele gezinssituatie staat garant voor een perfect gelukzalige kindertijd, er valt altijd wel wat te verwijten. Een kind nemen is sowieso egoïstisch, geen kind nemen eveneens. Tot waar ben je als ouder verantwoordelijk voor het (on)geluk van je kind? Wanneer moet het kind het heft in eigen handen nemen?
Nee, Rosa snapt al die ophef omtrent het homohuwelijk niet. Waar houden we ons nou eigenlijk mee bezig?
Rosa, dat ben ik.

zaterdag 27 april 2013

Arbeidsintegratie: Knippen en plakken


Begeleidster Céline heeft bij binnenkomst de doos met oude magazines onder haar arm. Ze laat deze met een zucht op tafel klappen en duwt 'm om. De oude Top Santés en Déco Maisons buitelen over de rand en vormen een grote hoop. Vandaag gaan we knippen en plakken.
Céline geeft iedereen twee witte vellen op A3-formaat. Op de ene moeten we aangeven wie we vandaag zijn en op de tweede wie we morgen willen zijn. Geconcentreerd bladeren we door de huisdecoratie en de recepten om bij af te vallen. Om me heen verschijnen lachende babygezichten op de vellen van de toekomst. Zover durf ik niet te gaan. Stel dat mijn man Bonbon het ziet. Hij die geen kinderen wil omdat de maatschappij er zo slecht aan toe is.
Op het vel van de rugbyman staat in grote roze letters 'ma mère et moi', mijn moeder en ik. Welke incestueuze relatie gaat daar nou achter schuil? Ik bekijk zijn wekelijkse blauwe ogen ineens in een ander licht. Bij mijn buurvrouw rechts – die voorheen taartjes bakte – rijst een grote slagroomtaart op, en links van me wordt vastgesteld of het opgeplakte glas half vol is of half leeg.
Céline verdiept zich ondertussen in de stokoude recepten en toont zich verbolgen als de essentie uit een citroencake geknipt blijkt te zijn. Ik weet niet wat ik ervan moet denken en zet m'n verstand op nul. Heden krijgt te dealen met een groene, in huishoudfolie verpakte vrouw. In de toekomst springt er eentje vol energie en blij lachend van rots naar rots in een riviertje.
Na het middageten mogen we elkaars collages interpreteren. Céline neemt bij iedereen de woorden uit de mond. Bij mijn toekomst slaakt ze een gil. Als je het vel tegen het licht houdt zie je op de achterkant een ovale vorm. Volgens haar is dit een ei. Ze kijkt me veelzeggend aan. Hopelijk houdt Bonbon het gewoon bij de voorkant.

Vélo Hollandais.


Bonbon komt uitermate opgewonden thuis. Ik moet gelijk meekomen. Naar buiten. Als we bij de auto staan moet ik m'n ogen dicht doen. Ik hoor het schrapen van metaal langs metaal. Even later hoor ik een fietsbel. Bonbon fietst over de parkeerplaats. Op een hele oude fiets met een plateautje voorop. Hij recht zijn rug en steekt trots zijn borst vooruit. 'Gevonden op het vuilstort', roept hij blij, 'ik moest meteen aan jou denken, een echte vélo Hollandais!' Dan moet hij afstappen, want de velgen bonken op de straatstenen. De banden zijn aan het verpulveren. Al jaren. Decennia wellicht.
Blij drukt mijn man me de fiets in de handen en geeft me een kus. 'Is het niet geweldig, een échte vélo Hollandais, en nog in goede staat ook, wie gooit zoiets nou weg!'. Bonbon ziet me er al mee naar de winkel gaan. Net als sommige ouwe mensjes die hun stokoude fiets weer van de grenier gehaald hebben en met een stokbrood onder de snelbinders door ons stadje fietsen. Stapvoets. Geconcentreerd naar het wegdek kijkend. Slingerend bij elke auto die voorbij rijdt.
Ik til de fiets het trappetje op naar de voordeur. Dagelijks til ik fietsen het trappetje op naar de voordeur, maar nog nooit kreeg ik er rugpijn van. Het gevaarte is loodzwaar. Alsof ik niet alleen de fiets naar boven draag, maar ook de berijder. De weg naar de winkel zal voortaan een martelgang zijn.
Inmiddels weten we waarom de fiets naar het stort verwezen was, het is onmogelijk een passend stel banden te vinden. Ik vind het reuze jammer. Vooral voor Bonbon. We hebben de fiets – van een Frans merk – samen naar de zolder getild.

woensdag 24 april 2013

Café 'Tout va Bien': Margot


Ze zou zo graag eens op vakantie gaan. Gewoon een paar dagen. Helemaal nergens aan denken. Niet aan de schapen, niet aan de paarden, niet aan de administratie of de markt. Het hoeft niet ver weg te zijn. Als het maar elders is. Met zijn tweeën. Maar daar zit hem het probleem. Haar man wil niet. Die zegt dat hij zijn schapen niet alleen kan laten en in een tijdelijke hulp heeft hij geen vertrouwen. Zij vindt dat onzin, na de lammertijd zou het best kunnen.
Maar hij wil gewoon niet. Hij is tevreden zo. Zij niet. Ze wil de wereld zien, hier ziet ze altijd maar dezelfde mensen. Laatst ging ze een dag naar de grote stad. Met haar dochters. Toen had je hem moeten zien. Met al haar magerheid trekt ze een lang gezicht. Nee, blij was hij niet, wie moest nou voor hem koken, wie haalde zijn aperitief uit de koelkast, wie wachtte op hem als hij thuiskwam? Haar jongste dochter slaat binnenkort d'r vleugels uit. Dan zit ze alleen, terwijl hij zich vermaakt op zijn trekker en in zijn stal met zijn beesten. Ze heeft er genoeg van om te worden gereduceerd tot een vrouw die het eten op tafel zet wanneer hij honger heeft. En de vegen uit de pot boent nadat hij zijn behoefte gedaan heeft. Dat doet ze nou al twintig jaar.
'Wie kookt er bij jullie?' vraagt ze aan Bonbon en mij. 'Cinquante-cinquante', zegt Bonbon. Margot kijkt verwijtend naar haar man. Hij geeft haar vriendschappelijk een stomp. 'Achter het succes van elke man zit een vrouw', zegt hij met lachende ogen. Hij leegt zijn glas. Zijn tweede. Zet zijn cowboyhoed op zijn hoofd en zucht genoeglijk. Straks mag 'ie nog even buitenspelen. 

zaterdag 20 april 2013

Homohuwelijk II: Nicole.


Nicole vindt dat het al moeilijk genoeg is om gelukkig te zijn. Zelfs als je een zogenaamde goede jeugd gehad hebt, bij een zogenaamd gewoon gezin. Dan moet je kinderen die ter adoptie gesteld worden niet bij een ongewoon gezin plaatsen. Een ongewoon gezin, dat zijn twee mannen, twee vrouwen of een ouder alleen. Deze kinderen zijn al genoeg getraumatiseerd, ze zijn verstoten door hun ouders. Ze hebben geen vader en geen moeder, en daarmee geen identiteit. Het is al moeilijk genoeg om erachter te komen wie je bent, zeker in de puberteit. En dan word je als kind ook nog in een ongewoon gezin geplaatst. Dat kan alleen maar mis gaan. Bommen zijn het, bommen die elk moment kunnen ontploffen. Nee, Nicole is tegen adoptie door homostellen en daarmee tegen het homohuwelijk.
Kunstmatige inseminatie vindt ze ook maar niks. Om dezelfde reden. Hoe kan een kind nou een gelukkig mens worden indien die niet weet waar hij vandaan komt. Wie zijn vader is. Waar zijn wortels liggen?
Nicole nadert de veertig en wil graag een kind, maar ze is vrijgezel, dus gaat het er niet van komen. Ze ziet zichzelf niet naar België of Finland gaan en zelfs als een man haar zou beloven contact met het kind te houden, zou ze het niet doen. Een kind hoort geboren te worden uit liefde, bij een liefhebbende moeder en een liefhebbende vader. Je bent verplicht om je kind zo'n liefdesnest te bieden, anders moet je er niet aan beginnen. Dan zou het enkel egoïstisch zijn, het kind heeft immers niks gevraagd.
De mondaine Nicole is journaliste en woont al haar hele leven in Parijs.

vrijdag 19 april 2013

Arbeidsintegratie: Spiegelspel


Eén voor één moeten we voor het bord gaan staan. Begeleidster Céline begint, zij is het voorbeeld. We moeten raden hoe ze heet. We kennen haar naam, maar moeten doen alsof we het niet weten. Ook moeten we haar leeftijd schatten en bedenken hoe haar gezinssituatie eruit ziet, of ze getrouwd is of gescheiden, kinderen heeft of een hond. We moeten haar sterke- en zwakke punten af zien te leiden aan haar uiterlijk. En gissen naar het beroep dat ze doet, evenals naar haar hobby's en haar kleur.
Dan is het aan mij. De groep geeft me Duitse namen, ongetwijfeld dankzij mijn blonde haar en m'n Germaanse accent. Ze denken dat ik een kinderloze vrijgezel ben, zelfs over een hond wordt niet gerept. Mijn leeftijd gaat met enkele jaren omlaag en ze zien me regelmatig marathons rennen. Verder lees ik graag kranten en ben ik kinderleidster en psycholoog. Ik ben toegankelijk en open, maar ook verlegen en rancuneus.
Nadat Céline de vier gedragskleuren uit de doeken gedaan heeft, vindt de groep me blauw. Niet die van 'politieblauw past bij jou', maar die van reflectie en details, die van boekhouder en eenzame onderzoeker. De rest van de groep is meer groen en geel, en eentje is rood, die speelt rugby, heeft een gebroken neus en elke week een blauw oog.
Céline zegt dat we deze oefening voor onze CV kunnen gebruiken.
Ze zegt er alleen niet bij hoe. 

donderdag 18 april 2013

Uit de stofdoek: Pain d'épices


Bonbon is een echte zoetekauw. Waar ik de dag begin met wat broodjes Goudse kaas, Roquefort of Coulommiers, schuift hij zes dikke plakken cake naar binnen. Het kunnen er ook acht zijn. Ruim besmeerd met aardbeienjam. Een Fransman krijg je 's morgens niet aan de kaas. En waarom zou je ook. Echt plezier doe ik hem door een pain d'épices te bakken, een kruidkoek.
Je hebt er evenveel roggemeel voor nodig als honing (300 gram), 120 gram rietsuiker, een ei, een flinke homp boter (100 gram of zo), een snufje zout, wat warme melk, een zakje bakpoeder en de ultieme kruidenmélange van kaneel, gemberpoeder, nootmuskaat en anijs (een theelepel van elk). Honing verwarmen, alles mengen en in een cakevorm met bakpapier storten. Oven voorverwarmen op 160°C/thermostaat 6 en één tot anderhalf uur laten bakken, totdat het mes er droog uitkomt.
Goede honing is duur. Behalve als je de onverkochte en al jaren over de datum zijnde potjes van een bevriende imker krijgt. Er staat een doos vol van bij ons in de kast. Sommige honing is bijna zwart en ruikt naar kaarsvet. Houdbaar tot 2004. Op brood is het niet te pruimen, maar in de koek doet 'ie 't goed.
Op de wekelijkse markt in ons stadje kan ik roggemeel kopen, bij de molenaar. Een man die eruit ziet als een lagere schoolleraar en kijkt als een verdwaalde kleuter. Hulpeloos.
De groene anijs koop ik eveneens op de markt, bij een meid met lange, geblondeerde vlechten. Ze begroet me altijd heel vriendelijk, doch als ik eenmaal betaald heb, kijkt ze naar me alsof ik een stinkende sok ben. En tegen een stinkende sok zeg je geen au revoir. Zelfs niet met een vies gezicht. Ik kan haar houding niet vatten en onderga het maar gewoon. Ik heb 't ervoor over, voor een gelukzalig kauwende Bonbon in de morgen.
De pain d'épices is als een goede kaas, je moet 'm even laten rijpen. Niet in een vochtige kelder, maar in een stuk aluminiumfolie. Een etmaal lang. En omdat Bonbon niet zo lang kan wachten, verstop ik het pakketje altijd in mijn kledingkast. Tussen de onderbroeken. Bon appétit!

woensdag 17 april 2013

Arbeidsintegratie: Céline


Ze zit in een hok van twee bij vier. De muren zijn donkergrijs geverfd en zitten vol punaisegaatjes. Ze zijn kaal, enkel boven haar bureau hangen uitgeprinte plattegronden. Van het stadje en van het departement. Ze zijn met één punaise tegen de wand gedrukt en hangen er al zo lang dat de randen naar binnen gekruld zijn. Alsof ze zich niet bloot willen geven. De muismat is ook op z'n retour en begint te vervellen. Onder het metalen documentenrekje liggen gumkruimels en hier en daar staan doosjes met paperclips, of paperclipdoosjes, met andere belangrijke zaken erin. Op haar bureau staat, naast een computerscherm, een doos vol oude magazines. Top Santé en Maison Déco.
De tl-verlichting aan het plafond knippert. Bij elke knipper klinkt er zoiets als 'pieng'. Er zit wel een raam in het hok, maar alhoewel de zon hoog aan de hemel staat, is het raam te klein om het hok te verlichten. Céline zit er met haar rug naartoe.
Céline, dat is mijn begeleidster. Zij is het die me gaat helpen om een geschikte baan te vinden. Ze heeft halflang haar dat nog niet zolang geleden zwart was, doch nu steeds meer grijze lokken vertoont. Een zonnebril zit als een haarband op haar hoofd. Céline maakt deel uit van de 37 procent Franse vrouwen die flink overgewicht hebben, of wellicht zelfs onder de groep met obesitas. Ze heeft zich in een zwartleren jasje gesnoerd en als ze zich uitrekt komt haar buik tevoorschijn. Om haar hals zit een ketting van blauwgroene kralen en om haar vinger zit een trouwring. Het is vooral haar blik die opvalt. Deze kan van een oppervlakkige glimlach ineens overgaan op een harde, ietwat doffe, blik. Waarmee ze je aankijkt maar ook weer niet. Ik denk dat Céline niet met zich laat spotten.

dinsdag 16 april 2013

Homohuwelijk I: Bonbon


Bonbon is tegen het homohuwelijk. Of eigenlijk is hij tegen adoptie door twee mannen of twee vrouwen. Hij vindt dat een kind moet opgroeien bij een moeder en een vader. Dat is gewoon. Anders krijgt het kind problemen. Op school zal het gepest worden, le regard des autres, de blik van de buitenwereld. Die is hartstikke belangrijk, zeker voor een kind. Anders zullen ze opgroeien met een complex. Ze zullen gezien worden als niet normaal, zonder dat ze daarvoor gekozen hebben.
Misschien dat het over tien jaar anders is, nou ja, over twintig jaar dan. Misschien zal het dan eerder geaccepteerd zijn. Misschien is het dan normaler en zal de blik van de buitenwereld toleranter zijn.
Zou deze ontwikkeling niet sneller gaan indien de staat de homo als een ieder ander zou gaan beschouwen en dit zou onderschrijven met een wet? Misschien, maar de wetgever moet bij het maken van diens wetten rekening houden met het volk en vandaag de dag is het volk nog niet toe aan adoptie door homo's. Je kunt het wel willen forceren, maar dat werkt enkel averechts.
Bonbon is mijn man.